Dag van de Omgevingswet 2019 – Ontwerpen van het omgevingsplan

Dag van de Omgevingswet 2019 – Ontwerpen van het omgevingsplan

Dag van de Omgevingswet 2019 – Ontwerpen van het omgevingsplan

Met nog ruim een jaar te gaan voor de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2021 komt de Omgevingswet nu heel dichtbij.

 

Met het oog hierop lag de nadruk tijdens de achtste editie van de Dag van de Omgevingswet op het voorbereiden van de implementatie.

 

Lees hier het volledige verslag van de Dag van de Omgevingswet 2019

Maarten Engelberts

Maarten Engelberts sprak vanuit VNG samen met Katja Stribos tijdens “Ontwerpen van het omgevingsplan”

 Sprekers: Katja Stribos en Maarten Engelberts (beiden VNG).

Gespreksleiding: Harald Langejans (HSEfocus, milieufreelancers).

Tekst: Jelle van de Poel (StAB, Bestuurslid VVM-sectie Milieurecht en Praktijk).Tekst: Jelle van de Poel (StAB, Bestuurslid VVM-sectie Milieurecht en Praktijk).

De Omgevingswet roept veel vragen op bij gemeenten.

De VNG ondersteunt hen onder meer door middel van bouwstenen en voorbeeldregels voor het Omgevingsplan.

Per 1 januari 2021 ontstaat het tijdelijk omgevingsplan. Dit bestaat wat betreft de inhoud, o.a. uit de bruidsschat en de huidige bestemmingsplannen. Dit is het tijdelijke omgevingsplan. De regels voor de fysieke leefomgeving die nu nog in de gemeentelijke verordeningen zitten, maken hier geen deel van uit, maar moeten uiteindelijk wel in het omgevingsplan worden opgenomen.

Minimale vereisten

Per 1 januari 2029 moeten álle regels voor de fysieke leefomgeving in het omgevingsplan zijn opgenomen. Het ‘bare minimum’ is dat gemeenten per 1 januari 2021 in staat zijn om:

  • het omgevingsplan vast te stellen, bekend te maken en beschikbaar te stellen door het te uploaden naar de landelijke voorziening;
  • binnen acht weken een vergunning kunnen verlenen om af te wijken van het tijdelijke omgevingsplan, inclusief de participatiemotivering van de initiatief-nemer;
  • burgers en bedrijven te voorzien van informatie over het tijdelijke omgevingsplan.

Dienstverlening

In de transitieperiode kan een gemeente nadenken over de dienstverlening die zij wil bieden. Voor bepaalde onderwerpen is het mogelijk om alvast een omgevingsplan te maken. Dit kan in drie stappen:

  1. Wat moet, wil of kan ik regelen in het omgevingsplan?Wat zijn de kaders? Dit zijn niet alleen de regels van het Rijk en de provincie, maar ook van de eigen omgevingsvisie en het omgevingsprogramma. Verder moet helder zijn welke regels uit de verordeningen de gemeente in het omgevingsplan moet of kan opnemen. Er is een stappenplan om dit te beoordelen. Het gaat om de delen uit de verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Verder kan het bevoegd gezag en het motief van de regeling relevant zijn.
  2. Wat wil ik regelen en waarom?Dit is afhankelijk van de doelen van de gemeente en de onderwerpen waarover de gemeente regels wil stellen.
  3. Hoe wil ik het regelen?In deze stap komen de meer wetgevings- en ict-technische uitwerkingsvragen aan de orde.

Tool voor ontwerpvragen

De VNG heeft een online-tool ontwikkelt om gemeenten te helpen bij de beantwoording van de ontwerpvragen voor een omgevingsplan. Deze is te vinden op ‘vng.nl/ontwerpvragen’. Met behulp van deze tool kan inzicht worden verkregen in welk hoofdstuk en paragraaf van het omgevingsplan een onder-werp het beste kan worden geregeld. Het casco is te vinden in het door de VNG uitgegeven publicatie ‘Het omgevingsplan, een structuur voor gemeenten’. De tool is een oplegger bij deze publicatie.

Alle activiteiten zijn straks in beginsel toegestaan, tenzij ze zijn verboden.

Beslisboom

Het omgevingsplan bevat onder andere regelgeving op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening. Een verschil met het bestemmingsplan is dat bij ruimtelijke ordening wordt gewerkt op basis van op een locatie toegelaten activiteiten. Bij milieubelastende activiteiten wordt in de bestaande regelgeving gewerkt met het systeem dat voorwaarden aan de activiteit worden gesteld. Het uitgangspunt bij de Omgevingswet is dat alle activiteiten in beginsel zijn toegestaan, tenzij ze zijn verboden. Gemeenten moeten hier dus mee aan de slag en mee oefenen. Er is een beslisboom om te beoordelen of het nodig is om voor een bepaalde activiteit een vergunning- of meldingsplicht te laten gelden.

Regelreflex

Aandacht verdient het feit dat er bij veel overheden een regelreflex bestaat: men heeft de neiging om alles met regels te willen oplossen, terwijl het maar één van de middelen is. De VNG adviseert de gemeenten om een lijst te maken met de activiteiten die men wil reguleren. Daarbij is het van belang om te leren denken in algemene regels en te denken vanuit het uitgangspunt dat activiteiten in beginsel vergunningvrij zijn.

Beleidsneutrale overgang

Vanuit de zaal kwam de vraag wat een gemeente moet doen als zij er voor kiest om de bestaande regels beleidsneutraal om te zetten? Engelberts liet weten dat een gemeente ook in dat geval keuzes moet maken. Het opstellen van een omgevingsplan betekent namelijk dat de bestaande bestemmingsplannen binnen een gemeente, die doorgaans een ver-schillende systematiek hebben, moeten worden samengevoegd tot één plan, met één systematiek. Tot slot wees Engelberts erop dat bij veel gemeenten sprake is van een behoefte aan omgevingsplanmakers. Voor de bestaande bestemmingsplanjuristen betekent dit dat zij los moeten komen van de bestemmingsplansystematiek. Voor het opnemen van milieuregels in het omgevingsplan is er behoefte aan juristen met kennis van dit gebied. Er zijn op dit moment echter niet veel milieujuristen die regels schrijven. Dat zullen ze wel moeten leren, want juist aan wetgevingsjuristen zal een grote behoefte ontstaan. Tot slot adviseer-de Engelberts soms te denken aan Pippi Langkous:

Ik heb het nog nooit gedaan, dus denk wel dat ik het kan.

Dag van de Omgevingswet 2018 – Pionieren met de Crisis- en herstelwet

Dag van de Omgevingswet 2018 – Pionieren met de Crisis- en herstelwet

Dag van de Omgevingswet 2018 – Pionieren met de Crisis- en herstelwet

De Omgevingswet hard op weg naar de eindstreep! Dat was het betoog van Rosemarie Bastianen, directeur Eenvoudig Beter van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. En dat klopt.

 

Met de Omgevingswet zelf, de Invoeringswet en de AMvB’s die in grote lijnen bekend zijn, staat het wetgevingsstelsel steeds meer in de steigers.

 

Lees hier het volledige verslag van de Dag van de Omgevingswet 2018

Maarten Engelberts

Maarten Engelberts presenteerde vanuit VNG samen met Monique Arnolds (Ministerie BZK) “Pionieren met de Crisis- en herstelwet”

 Sprekers: Maarten Engelberts (VNG) en Monique Arnolds (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).

Gespreksleiding: Daniëlla Nijman (Vicevoorzitter VVM-sectie Milieurecht en Praktijk en Halsten law firm).

Tekst: Lonneke Bekkers (Stantec).

De Crisis- en herstelwet is sinds 2010 in werking. Er zijn zo’n 250 experimenten in uitvoering in ongeveer 40% van de Nederlandse gemeenten. Van de provincies heeft eveneens zo’n 40% geëxperimenteerd. Welke lessen zijn er uit dit pionieren te trekken? De ervaringen uit de reeds uitgevoerde experimenten leiden tot een nieuwe manier van werken, aanvliegen en denken. Zo is het noodzakelijk om collega’s van andere taakvelden te betrekken bij de experimenten en samen te werken. Integraal werken levert een kwalitatief beter plan op.

Transitiewet omgevingsrecht

Er wordt momenteel gewerkt aan een aan-passing van de Crisis- en herstelwet (Chw). Dit is nodig om de woningbouwopgave en de energietransitie te versnellen. Niet alleen wordt de toepasbaarheid van het projectuitvoeringsbesluit vergroot, ook het gebruik maken van experimenten wordt vergemakkelijkt. De aanpassing van de Chw wordt wel de Transitie-wet omgevingsrecht genoemd. Het streven is om de wet op 1 januari 2019 in werking te laten treden.

Experimenten

In de praktijk blijkt dat gemeenten vaak huiverig zijn voor het uitvoeren van experimenten op ambtelijk en/of bestuurlijk niveau. Op beide vlakken is lef nodig. Het leren door te doen is hierop zeker van toepassing. Gelukkig zijn inmiddels toch verschillende experimenten gedaan, waaronder:

  • Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte;
  • Ontwikkelingsgebieden sturen op nieuwe gebruiksruimte;
  • Nieuwe technieken (rainmaker, duurzaam stortbeheer, solar park en waterzuivering);
  • Bouwen (EPC, ecodorp, autarkische woning);
  • Regels en procedures (windturbines, particulier opdrachtgeverschap, keurmerk, garantiewoningen, zonnevelden, minder regeldruk bouwwerken, enz).

Leerpunten

Door de Raad van State zijn diverse uitspraken gedaan die bevestigen dat een bestemmingsplan een experimenteel karakter mag hebben. Het is daarbij belangrijk dat een zorgvuldige procedure is doorlopen, de participatie is toegepast en een goede afweging is gemaakt. Als voorbeeld wordt het bestemmingsplan verbrede reikwijde van Havenstad Amsterdam genoemd. Dit plan is een voorloper van het omgevingsplan. Aandachtspunten waren de beperkte bereikbaarheid en de beperkte ruimte. Heel concreet zijn daarom regels in het bestemmingsplan opgenomen over het aantal beschikbare parkeerplaatsen en de nabijheid van een metrostation/bushalte binnen een bepaald aantal meters van woningen.

Ook in de gemeente Best is geëxperimenteerd met de Chw en wel voor een drietal woonwijken. Er is veel aandacht besteed aan participatie met bewoners die vanaf de start zijn meegenomen in het proces. Verordeningen zijn integraal geïntegreerd in het bestemmingsplan. Als een instrument beperkt wordt gebruikt, is de keuze gemaakt om het aspect vergunningsvrij in het plan op te nemen.

Voor Maasvlakte 2 loopt op dit moment een pilot. Het idee is om een soort koepel over het terrein te plaatsen waarbinnen de benodigde milieuruimte wordt gemonitord. Er wordt zowel een Chw-plan als een omgevingsplan opgesteld. De pilot is in de eerste plaats een leer- en demonstatieproject: leren omgaan met nieuwe concepten en instrumenten en demonstreren hoe het nieuwe omgevingsrechtinstrumentarium zou kunnen werken. Op basis daarvan kunnen de mogelijk-heden van de Crisis- en herstel-wet worden vergeleken met de mogelijkheden van de Omgevingswet.

Conclusies

Samenvattend levert het doen van experimenten veel bruikbare informatie en ervaring op. Er zijn op verschillende vlakken interessante praktijkvoorbeelden. Op basis van de tot dusver opgedane ervaringen kunnen de volgende conclusies getrokken worden:

  • Nederland wacht op de mogelijkheden die de Omgevingswet biedt;
  • De verbrede reikwijdte levert meer integrale plannen op;
  • Het is mogelijk verordeningen in het be-stemmingsplan te integreren;
  • Gebruiksvriendelijke viewers zijn een meer-waarde;
  • De experimenten leveren waardevolle feedback op;
  • De vooraf geuite zorgen zijn geen werkelijkheid geworden;
  • Creativiteit komt tot bloei.

Meer informatie is te vinden in de ‘Inspiratiegids bestemmingsplan met verbrede reikwijdte’; deze is terug te vinden via www.rijksoverheid.nl.

Ministerie BZK – Praktijkfestival Omgevingswet 2018 – Maasvlakte ll

Ministerie BZK – Praktijkfestival Omgevingswet 2018 – Maasvlakte ll

Ministerie BZK – Praktijkfestival Omgevingswet 2018 – Maasvlakte ll

De programmadirectie Eenvoudig Beter van het ministerie van BZK en het programma Aan de slag met de Omgevingswet organiseerden op maandag 10 september 2018 het Praktijkfestival Omgevingswet ‘Gewoon doen – praktijk in beweging!’.

 

Steeds meer gemeenten, provincies en waterschappen maken gebruik van de mogelijkheden om nu al voor te sorteren op de Omgevingswet. Zij doen dit in samenwerking met hun maatschappelijke partners en het bedrijfsleven. Een slimme zet, want voor je het weet, is het 2021 en treedt de Omgevingswet in werking.

 

Nu al aan de slag gaan kan op vele manieren: in pilots, proeftuinen en living labs Omgevingswet, en als experiment onder de Crisis- en herstelwet. Anders denken en werken is de gemeenschappelijke noemer. Denken in kansen en dan aan de slag!

 

Bekijk hier het volledige programma

Maarten Engelberts

Maarten Engelberts stond samen met Martijn Huijskes op het Parelpodium Maasvlakte ll.
Provero Congres 2018 – Themagewijs muteren van het tijdelijk omgevingsplan

Provero Congres 2018 – Themagewijs muteren van het tijdelijk omgevingsplan

Provero Congres 2018 – Themagewijs muteren van het tijdelijk omgevingsplan

Naast het ‘locatiegewijs’ laten vervallen van regels van het tijdelijk omgevingsplan, heeft de VNG de wens geuit om nieuwe omgevingsplannen ook ‘themagewijs’ te kunnen opbouwen. Bij inwerkingtreden van de Omgevingswet vormen onder andere bestemmingsplannen en beheersverordeningen juridisch gezien samen het tijdelijk omgevingsplan. Dit tijdelijk omgevingsplan is gevormd op basis van de RO Standaarden. De nieuwe onderdelen van het omgevingsplan onder de Omgevingswet worden gemaakt op basis van de standaarden STOP/ TPOD. In de periode na inwerkingtreden van de Omgevingswet zal het omgevingsplan door de gemeenten verder worden opgebouwd; locatiegewijs en themagewijs.

 

Tijdens deze sessie op het Provero Congres ging Maarten Engelberts in op de denkbeelden van de VNG over het themagewijs muteren van het omgevingsplan.

Maarten Engelberts

Maarten presenteerde “Themagewijs muteren van het tijdelijk omgevingsplan”

Provero Congres 2018 – Themagewijs muteren van het tijdelijk omgevingsplan

Provero Congresmagazine 2018 – Pionieren, normaliseren en wegverzinnen

Provero Congresmagazine 2018 – Pionieren, normaliseren en wegverzinnen

Wegdromen, wegverzinnen en samen bouwen aan het nieuwe normaal.

Een kleine greep uit de fictie-pot.

Maarten Engelberts

Maarten Engelberts publiceerde “Pionieren, normaliseren en wegverzinnen” in Provero Congres Magazine 2018.

Naar verwachting treedt op 1 januari 2021 de Omgevingswet in werking. Op dit moment experimenteren al zo’n 150 gemeenten vooruitlopend op deze wet met een ‘bestemmingsplan verbrede reikwijdte’. Deze experimenten zijn mogelijk gemaakt via de Crisis- en herstelwet. In deze Chwpool zitten de pioniers. De pioniers die niet kunnen wachten op het nieuwe omgevingsrecht dat aan de horizon lonkt, maar daar nu al stappen in willen zetten. Soms is dat om een gebiedsontwikkeling mogelijk te maken. Soms is dat om actuele omgevingsrechtelijke vraagstukken van een adequaat antwoord te voorzien. Opgaven hangen steeds meer met elkaar samen. Je kunt dan niet altijd meer goed uit de voeten met het huidige instrumentarium. En soms kan het met de nieuwe instrumenten ook gewoon een stuk efficiënter. Met minder onderzoekslasten bijvoorbeeld.

Tijdens het pionieren is het soms afzien. Want hoe werken die nieuweinstrumenten precies? Er moet nog veel worden ontdekt. Het ministerie van Bzk bracht een inspiratiegids uit voor de bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte. Daar kun je af en toe inspiratie uit opdoen. En er zijn ongetwijfeld gemeenten in de omgeving die ook op ontdekkingstocht zijn. Maar toch, er zijn nog geen gebaande paden. Zelfs de olifantenpaadjes door het gras zijn nog niet ingesleten. Zo’n ontdekkingstocht vraagt dus extra energie en creativiteit.

Toch is het om meerdere redenen goed om door te zetten. In de eerste plaats omdat het gewoon goed is om innovatief en creatief te reageren op vraagstukken. Het helpt je om scherp te blijven. In de tweede plaats lonkt natuurlijk het omgevingsrecht aan de horizon. De verbeterdoelen van de Omgevingswet zijn niet mis. Daar wil je nu toch al gebruik van maken?

Bij het maken van de Omgevingswet was een van de kreten op de werkvloer: ‘dit kan worden genormaliseerd’. Of: ‘dit kunnen we wegverzinnen’. Waarom zouden we zaken specifiek in de Omgevingswet regelen als het ook al generiek is geregeld Bijvoorbeeld in de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, of de Bekendmakingswet. De inzet van de Omgevingswet is om -daar waar het kan- aan te sluiten bij het generieke bestuursrecht. Zo konden dingen worden ‘wegverzonnen’. Denk daarbij naast allerlei specifieke regelingen – bijvoorbeeld de specifieke delegatiebepalingen als uitwerkingsplichten en wijzigingsbevoegdheden – ook aan de vele ficties in het huidig omgevingsrecht. Bijvoorbeeld de fictie van actief grondbeleid bij de regeling voor grondexploitatie, de ficties van bedrijven en milieuzonering, of de ficties in het planschaderecht. Dat soort ficties zorgt voor ruis in het systeem en niet altijd voor de gewenste uitkomst. In het huidige planschaderecht leidt het er soms bijvoorbeeld toe dat schade die niet wordt geleden wel wordt uitgekeerd en schade die wel wordt geleden niet wordt uitgekeerd. En dat is natuurlijk ongewenst. En dit is nog maar een beperkte greep uit de fictie-pot. Er valt nog veel weg te verzinnen. Ik geef toe, het klinkt wat poëtisch, dat ‘wegverzinnen van ficties’. En toch is het heel reëel. Je kunt er concrete resultaten mee boeken. Bijvoorbeeld het beter beschermen van de leefomgeving, het verbeteren van het vestigingsklimaat, het verbeteren van duidelijkheid en daarmee de rechtszekerheid, de onderzoekslasten verminderen en het hergebruik van informatie over de leefomgeving mogelijk maken. Met zo veel ficties valt er nog genoeg te innoveren. Kortom: zo’n aanpak van normaliseren en wegverzinnen is ook goed denkbaar bij de omgevingsplannen zelf. Het helpt je om te komen tot een omgevingsplan dat de snelheid van de maatschappij kan bijhouden.

Ga aan de slag. Ontdek, pionier, droom weg en verzin weg. En bouw samen aan het nieuwe moraal.

Dat dat moeilijk is, merken we elke dag. Op de gemeentelijke werkvloer bijvoorbeeld als we aan de slag zijn met zo’n bestemmingsplan verbrede reikwijdte. We merken dat ook bij de staalkaarten die we voor de omgevingsplannen ontwikkelen. Het is best moeilijk om los te komen van de bestemmingsplannenwereld als je daar dagelijks in zit. Je moet echt een omgeving creëren waarin je even los kunt komen van de bestaande kaders. Een omgeving binnen – of zelfs buiten – je organisatie waar je kijkt naar wat nodig is in plaats van hoe het altijd is geweest. Een plek waar je stralend mag falen. Waar je mag vallen en opstaan. Kortom: een effectieve leeromgeving. Gun jezelf die ruimte. En gun het ook je managers dat ze jou en je team die ruimte gunnen. Het is namelijk niet onbelangrijk dat je de kansen kan pakken. De omgevingsplannen zijn per slot van rekening toch de plannen waar je de verbeterdoelen van de wet mee kunt maken of kraken.

In zo’n omgeving kun je de stip aan de horizon van het nieuwe omgevingsrecht met de huidige kennis en inzichten in het hier en nu halen. Die stip zal gedurende je ontdekkingstocht vast nog een paar keer veranderen. Het is dus niet meteen mogelijk om een volledige route er naar toe uit te stippelen. Maar je kunt voor jezelf wel scherp maken welke stappen je nu al kunt zetten. Gebruik de ruimte die je daarvoor als gevolg van het Wetsvoorstel afschaffen actualiseringsplicht krijgt. Meld je experiment straks nog eenvoudiger aan via de Transitiewet omgevingsrecht. Denk mee met het ontwikkelen van de staalkaarten. Maar wacht vooral niet.